maandag 16 augustus 2010

14 juli: Lisieux en Cambremer

Op de Fête Nationale trokken we het achterland van de Côte Fleurie in. In de Pays d'Auge vind je het klassieke Normandische landschap. De hoofstad Lisieux is niet echt aantrekkelijk en moet het hebben van religieuze commerce rond de in 1925 heilig verklaarde Thérèse van Lisieux. De grootsheid van de aan haar gewijde Basiliek staat in schril contrast met de veel bescheidener Carmel en de in Normandisch-gotische stijl gebouwde Kathedraal Saint-Pierre. Los van devotie en religie kan ik me als tuinier wel vinden in volgend citaat uit haar geschriften 'Histoire d'une âme'.



De eerder grauwe stad Lisieux doet zijn best om met aanplantingen het straatbeeld te verfraaien. Ook hier zorgt de impressionistische schilderkunst voor inspiratie.



Tussen Lisieux en Cambremer kwamen we in hevige stortregens terecht. Al onze zonden waren weggewassen en de zon begon weer te stralen toen we Les Jardins du Pays d'Auge bereikten. Een 'jardin remarquable' die zichzelf 'Un des plus beaux jardins de France' noemt. Een tuin die me deed denken aan de 'verloren tuinen van Heligan' (zie post van 6 april).



In 1994 kochten Armelle en Jacques Noppe een weiland van 3 ha bij een oude gerestaureerde boerderij en namen ze contact met Chantal Lejard-Gasson om er tuinen aan te leggen. Gebouwen die elders stonden te verkommeren werden in hun geheel naar deze plaats in Cambremer getransporteerd. Ze kregen een plaats in de tuin, die eigenlijk een opeenvolging is van verschillende thematuinen met heel gevarieerde aanplantingen. Als bezoeker volg je een parcours dat je van de ene verbazing naar de andere brengt en dat je telkens weer verrukt. Het werk is zo te zien nog niet af. Het lijkt me dan ook meer dan de moeite om hier over enkele jaren nog eens terug te komen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten